” Cette Statue Est Volée, Pourquoi est-elle alors encore à Tervueren?”
En couverture du De Morgen, un titre “sensationaliste” concernant la restititution d’une piece phare eo.0.0.7943 de L’AfricaMuseum, m’a donné envie de creuser un peu plus l’objet en question, sa provenance, et son histoire .
Alexandre Delcommune en 1876La Statu Nkisi Kondi de l’AfricaMuseum qui a été récolté par le Lieutenant Delcommune près de Boma le lendemain d’une expédition ou il avait brûlé le village qui refusait de se rendre aux ordres de Leopold II
Dans un article ‘Decolonisation and colonial collections: An unresolved conflict’ Maarten Couttenier, ( 2018. EO.0.0.7943. BMGN – Low Countries Historical Review, 133(2), pp.91–104. DOI: http://doi.org/10.18352/bmgn-lchr.10553 ) explique que la statue a déjà été reclamée a mainte reprises, la première fois dans les années 1870-1880, ensuite dans les années 1960-70’s par Mobutu Sese Seko dans le cadre du recours à l’authenticité et la dernière fois en 2016 après que Maarten Couttenier ( qui travaille pour le MRAC, maintenant AfricaMuseum) ai contacté l’un des 9 chefs coutumiers de Boma qui demandent la restitution des objets collectés par Alexandre Delcommune en 1878 expliquant que la statue parle encore toujours et qu’en cas de restitution la statue kitumba peut parler et rendre les pouvoir au chef et le protéger. Ces nombreuses demandes de restitution sont restées sans réponse officielle, et le curateur de l’AfricaMuseum Mr. Volper est opposé aux restitutions.
Dans le livre posthume de 1922 “Vingt années de vie africaine. 1874-1893; récits de voyages d’aventures et d’exploration au Congo Belge” Alexandre Delcommune explique a partir de la page 50 ses “aventures” avec les rois de Boma fin 1878, après la famine qui fut a l’origine des conflits avec entre autre le Roi Jouca-Pava qui décida un jour de l’attaquer au petit matin, mais Delcommune fut prévenu, et était bien décidé a ne pas se laisser tuer
Un peu plus loin le fetiche est detruit par le tir, et Delcomunne gagne la bataille. Je n’ai pas retrouvé mention du village brûlé et du fétiche .
By examining one ‘ethnographic’ object kept at the Royal Museum for Central Africa, this article discusses three consecutive demands for restitution of the Nkisi Kondi eo.0.0.7943, in 1878, in the 1960s-1970s, and in 2016. Neither informal nor official demands resulted in the actual return of the object to Congo. Instead, it featured in major exhibitions in Belgium, the Netherlands and the United States. While the Tervuren museum ‘donated’ other objects to local Congolese museums in the 1970s and 1980s, Congolese voices by now seem powerless, and debate is almost inexistent in Belgium. So what can museums and communities do? I argue that both provenance research and local expertise can provide rich and useful contemporary insights on objects and people, as well as on acquisition and exhibition history. Such objects and insights may be integrated in exhibitions Europe and Africa, with all its uplifting and darker consequences. What is more valuable: owning an object or the encounter.
Teruggeven of niet: Congolees topstuk legt tweespalt binnen AfricaMuseum bloot
Na een jarenlange renovatie en heroriëntering ging het AfricaMuseum in Tervuren eind vorig jaar weer open. BELGA/BELPRESS
Weergaloze kunst, de expo waarmee het AfricaMuseum opnieuw de deuren opende, toont trots het spijkerbeeld Nkisi nkonde. Onderzoek toont glashelder aan dat alvast dit ene stuk brutaal geroofd werd. Tot driemaal toe werd het beeld teruggevraagd vanuit Congo. Vooralsnog zonder resultaat.
Het spijkerbeeld Nkisi nkonde werd in 1878 meegenomen nadat een dorp door Belgen in brand was gestoken. PLUSJ, RMCA TERVUREN
‘Betoverende
objecten uit het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.’ Zo luidt de
ondertitel van Weergaloze kunst, de tijdelijke tentoonstelling die de
heropening van het vernieuwde AfricaMuseum in Tervuren kracht moet
bijzetten. De selectie wordt beschreven als ‘de artistieke wereldtop’.
Daartussen: Nkisi nkonde, het spijkerbeeld dat je recht in de ogen
staart wanneer je de ruimte binnenloopt. Dikke strengen touw hullen het
beeld in een soort vreemde mantel.
Gecatalogiseerd onder
‘eo.0.0.7943’ legt het bijbehorend pamflet je uit dat aan de geest die
in het beeld zou wonen magische krachten werden toegeschreven. Je kon
iets wensen van het beeld, een nganga (priester) zou er dan een spijker
in slaan. Als die bleef zitten, werd je verzoek ingewilligd.
Het
beeld is onderwerp van een paper die Maarten Couttenier, historicus aan
het AfricaMuseum, afgelopen zomer publiceerde. Gespecialiseerd in
koloniale geschiedenis en de geschiedenis van musea, onderzocht hij de
herkomst van het beeld.
Wat hij ontdekte, klinkt weinig fraai. Zo
beschrijft Couttenier hoe Alexandre Delcommune, officier bij het
koloniaal leger van Leopold II, in 1878 de dorpen rond Boma aanvalt, de
latere hoofdstad van Leopolds speeltuin Kongo-Vrijstaat. In zijn
memoires beschrijft Delcommune zelf hoe hij de dorpen om drie uur ‘s
ochtends in brand steekt, en het beeld in de struiken vindt nadat de
dorpelingen zijn weggevlucht. Niet lang na de aanval bieden plaatselijke
stamhoofden de Belg geld aan om Nkisi nkonde terug te krijgen.
Delcommune weigert.
Sudderend conflict
In 1912 wordt het beeld als
schenking opgenomen in de collectie van het museum. Wanneer het van 1967
tot 1969 als deel van een rondtrekkende tentoonstelling door de VS
reist, inspireert dit de Zaïrese president Mobutu tot een vernieuwde
vraag om het beeld terug te geven in een toespraak bij de VN (1973). In
2016 reist Couttenier voor zijn eigen studie naar de regio. Wanneer hij
de lokale bevolking een foto van het beeld laat zien, wordt opnieuw
gevraagd om Nkisi nkonde terug te geven.
Bij de heropening, in
december vorig jaar, claimde directeur Guido Gryseels dat het museum
voortaan een hedendaagse, kritische blik zou werpen op de koloniale
geschiedenis. Dat het museum in zijn eerste expo trots blijft uitpakken
met een beeld waarvan een eigen werknemer glashelder aantoont dat het
geroofd is, is op zijn minst bizar. De kwestie met het spijkerbeeld legt
een sudderend conflict bloot achter de museumschermen. Aan de ene kant
staan de ‘vernieuwers’, die menen dat in Tervuren lang niet ver genoeg
gegaan wordt. Anderzijds blijven er ook meer behoudsgezinde krachten,
die elk debat over excuses en teruggave afblokken.
Opmerkelijk is
alleszins dat Coutteniers onderzoek bij de huidige tentoonstelling niet
vermeld wordt. Zowel de digitale brochure als het naamplaatje focust op
het belang en de functie van het beeld. Stamhoofd Ne Kuko, de
oorspronkelijke eigenaar van het beeld, wordt beschreven als “iemand
waar Delcommune een conflict mee had”. De ‘inbeslagname’ werd door de
plaatselijke leiders als “een gijzeling beschouwd”. Er wordt niet verder
uitgeweid over de werkwijze van Delcommune, laat staan over de
herhaalde vraag om het beeld terug te geven. Waarom niet?
“Ik
vermeld Coutteniers’ onderzoek niet om verschillende redenen”, zegt
Julien Volper, conservator in de afdeling Culturele Antropologie &
Geschiedenis. Hij cureert de expo waar het beeld zich nu in bevindt.
“Ten eerste zit er nooit een bibliografie bij. Ten tweede heb ik dit
object ook zelf onderzocht, en daar verwijs ik ook niet naar. Ten derde
is dit een tijdelijke tentoonstelling, met een bepaalde keuze, en zijn
eigen thematiek. Ik vind dat de bezoeker niet enkel recht heeft op
informatie over hoe het in de collectie is gekomen.” Volper wijst erop
dat er in andere delen wel al de nadruk ligt op een dekoloniserende
context. “Er zijn volgens mij meer genuanceerde manieren om aan
dekolonisatie te doen.”
Moet het beeld terug? Ook Maarten
Couttenier meent in zijn paper dat het antwoord lastiger is dan de
vraag. Hij haalt de geopolitieke belangen, de emoties rond het debat en
de praktische vragen aan, zoals waar de voorwerpen terechtkomen, hoe die
bewaard zullen worden en het legale kader. Couttenier wil niet ingaan
op verdere vragen over restitutie.
Curator Volper wil van
teruggave niet weten. “Een samenleving is gebouwd rond rechtspraak”,
zegt hij. “De Unesco-conventie over restitutie dateert uit 1970 en is
niet retroactief. Beide landen hebben het verdrag geratificeerd. In die
zin is er dus geen rechtmatige vraag voor restitutie mogelijk. De Tuin
der lusten van Jheronimus Bosch hangt in het Prado in Spanje. Gaan we
dat ook terugvragen?
“Of we het willen of niet, Congo was
Belgisch. Die voorwerpen maken ondertussen deel uit van de Belgische
geschiedenis. Teruggeven, in naam van wie, in naam van wat? Deze
objecten zijn eigendom van de Belgische staat.”
Nazisme
In Nederland hebben juist nu drie grote
historische musea, waaronder het Tropenmuseum, beloofd dat ze koloniale
roofkunst willen teruggeven. In België zijn we nog lang zo ver niet,
blijkens de stellingname van bevoegde stemmen, zoals die van Julien
Volper.
Volper mag gerust een hardliner in dit debat genoemd
worden. Twee jaar geleden schreef hij er al een brief over aan de Franse
krant Le Figaro met als veelzeggende titel “Laten we onze musea
verdedigen”. In zijn tekst noemt hij mensen die voor restitutie pleiten
“vijanden van de musea, die deze willen transformeren in tombes, ontdaan
van hun schatten”. Zo argumenteert hij even verder dat ook de Joden
niet alles terugkregen wat hen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog
onder het nazisme is ontnomen.
Er zijn ook andere stemmen, ook in
of rond het AfricaMuseum. Vlak voor de heropening van het museum
ondertekenden 36 Afrika-specialisten een open brief aan voormalig
staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, Zuhal Demir (N-VA). Ze vragen
dat er afstand wordt gedaan van eigendommen die in Belgische handen zijn
terechtgekomen door diefstal of plundering.
“Alles hangt af van
wat je verstaat onder diefstal”, reageert Volper. Bovendien is hij ervan
overtuigd dat slechts een klein aandeel van de collectie werkelijk met
geweld is verkregen. Het grootste deel is gekocht of geruild. “Het
museum in Tervuren bestaat al meer dan 100 jaar. Dat is een serieuze
tijdspanne om een collectie uit te bouwen. Het klopt dat die objecten
destijds minder geld kostten. Dat sommigen nu enorm in waarde zijn
gestegen, is een gevolg van de markt.” Over een exact percentage van
geruilde versus gestolen voorwerpen in de collectie kan hij zich niet
uitspreken.
Van een teruggave van het spijkerbeeld kan volgens
Volper geen sprake zijn. “Zelfs als dit stuk met militair geweld in onze
collectie is gekomen. Het maakt nu deel uit van de geschiedenis van het
beeld. We kunnen onmogelijk retroactief de misdaden uit het verleden
gaan veroordelen met actuele wetgeving. Als dat het geval is, moeten we
dan vragen dat de nakomelingen van bepaalde Congolese chefs die
deelnamen aan de slavenhandel voor het tribunaal in Den Haag verschijnen
voor de misdaden tegen de mensheid van hun voorvaderen? En als je met
één stuk begint, komt er geen einde aan.” Ook wijst hij erop dat het
dankzij de conservatie in Tervuren is, dat deze voorwerpen er überhaupt
nog zijn.
114 werken teruggestuurd
In het debat rond
restitutie wordt vaak geargumenteerd dat er geen geschikte musea zijn om
de werken naar terug te sturen. Momenteel wordt er in Congo een nieuw
nationaal museum gebouwd met financiering van Zuid-Korea. En in Rwanda
viert het Nationale Museum dit jaar zijn dertigste verjaardag. Zou de
aanwezigheid van adequate musea niets aan de Belgische houding moeten
veranderen?
Tot nu toe werd er vooral gesproken over het digitaal
ter beschikking stellen van de collectie. Ook door museumdirecteur
Guido Gryseels. Volper sluit zich hierbij aan. “Als Congolese musea een
uitbreiding van hun collectie wensen, dan ben ik absoluut bereid hen
daarin te adviseren. Maar de artefacten zullen ze naar mijn mening
moeten aankopen. Er is een aanbod op de kunstmarkt. Onder Mobutu zijn er
overigens 114 werken op lange termijn uitgeleend aan Congo door het
AfricaMuseum, daar blijven er vandaag nog 21 van over. Worden die dan
ook gerecupereerd?”
Het AfricaMuseum heeft vooralsnog geen
officieel standpunt ingenomen over een mogelijke teruggave. Operationeel
directeur Bruno Verbergt, die namens het museum het woord voert over
deze kwestie, erkent wel dat de geschiedenis van het spijkerbeeld beter
gekaderd had moeten worden. “De teksten zijn door de mazen van het net
geglipt”, zegt Verbergt, die bevestigt dat de teksten in alle andere
tentoonstellingsruimten zijn nagekeken door externen.
Meerdere
van deze experts, die het museum moesten adviseren over de diaspora,
ondertekenden mee de open brief aan toenmalig staatssecretaris voor
Wetenschapsbeleid Zuhal Demir (N-VA). Anne Wetsi Mpoma is een van hen.
De samenwerking met het museum eindigde in mineur, vertelt ze. “Op het
moment dat we erbij werden gehaald, waren de grote beslissingen al
genomen. Toen de samenwerking moeizaam verliep, werden er gewoon geen
vergaderingen meer georganiseerd. Ik kreeg van afzonderlijke
departementen soms teksten toegestuurd, waar ik dan correcties in
aanbracht. Om dezelfde tekst vervolgens nog eens toegestuurd te krijgen,
zonder dat er rekening werd gehouden met mijn opmerkingen. Er was geen
enkele verplichting om rekening te houden met ons advies, en als de ene
afdeling het advies volgde, dan keurde de andere afdeling die weer af”.
Het
kabinet van Minister voor Wetenschapsbeleid Sophie Wilmès (MR)
reageert: “De minister weet dat er gesprekken zijn tussen de
verantwoordelijken van het Nationaal Museum van Congo, de Universiteit
van Kinshasa en het AfricaMuseum.” Ze zegt de dialoog aan te moedigen.
———-Praktisch———–
The AfricaMuseum previously The Royal Museum for Central Africa or RMCA, colloquially known as the Africa Museum, is an ethnography and natural history museum situated in Tervuren in Flemish Brabant, Belgium, just outside Brussels. It was first built to showcase King Leopold II’s Congo Free State in the 1897 World Exhibition.